Chronisch ziek zijn, dat is wachten. Chronisch in de wacht.
Wachten op een afspraak. En op een diagnose. Wachten op erkenning. Komt er ooit een doorbraak?
Wachten op de avond. Is de dag bijna voorbij? Wacht, dan werkt die pijnstiller…misschien. Blijf je nog bij mij?
Wachten op verpleging. En op een leeggedrupt infuus. Wachten in pyjama. Niemand die me ziet. Niet nodig, een excuus.
Wachten op een telefoontje. Op een uitgestoken hand. Wacht, misschien wordt morgen beter. Wachten, op verdovend dromenland.
Wachten op de poetshulp. Wachten op vervoer. Wachten, knorrende maag erbij. Kan iemand eten maken? Wacht, wie doet er boodschappen? Zorg je voor mij?
Wachten tussen muren. Wachten op je huisgenoot. Kom je snel naar hier? Wachten om te praten en tegen dan monddood.
Wachten op een plekje, in iemand zijn agenda. Wachten op dé dag. Wachten tot het einde. Kunnen we naar huis? Zeg me dat het mag.
Wachten op gezelschap. Wachten tot het kan. Laat het maar, het lukt nu niet. Een ander keertje dan?
Wachten, op beterschap. Vanzelf gaat het niet. Geduld, je moet erdoor. Wacht maar en misschien… Of misschien ook niet.
Wachten op je dromen. Wachten op gewoon. Een zenuwslopend deuntje en een eeuwige bezettoon.
Wat mooi geschreven…
Dankjewel Karin!
Heel mooi verwoord. Heel raak en herkenbaar. Dank je.
Bedankt Anne-Mie!
Mooi geschreven! net op je blog terechtgekomen en ik lees even verder 🙂
Dankjewel! Leuk dat je wat komt lezen 😉