Peutertaal, I love it! Na de eerste woordjes en grappige versprekingen noteer ik de laatste tijd ook regelmatig een anekdote. Die kinderlogica, zo puur en eenvoudig, dat wil ik voor altijd onthouden. En er later een beetje om lachen, dat ook. Geniet je mee?
- “Papa is Assepoester!”
“Ah en wie ben jij?”
“Doornroosje!”
“En wie is mama?”
Ze denkt na. “Pino!”
Bedankt, kind. - We zijn aan het knutselen. Ze geeft de lijm aan mij en zegt “Jij moet lijm doen op die. Dat kan jij al zelf!”
- De lucht is oranje als we wakker worden. Ella zegt aan haar knuffel: “Kijk de lucht is helemaal oranje!” Ik vraag: “Oh hoe komt dat?”, waarop ze antwoordt: “Die is gekleurd met een kleurpotloodje!”
- Papa’s buik rommelt. Ella fluistert: “Mama, papa’s buik is aan het snurken!”
- Ze is veel te vroeg wakker en staat in haar oogjes te wrijven in de badkamer. “Mama, wat is dat, ik heb kruiden in mijn ogen!”
- Bij het koken: “en nu een eitje knutselen” (= klutsen)
- Sommige dingen zijn alleen voor grote mensen, dat weet ze: alcohol bijvoorbeeld, aanstekers of keukenmessen. Ella kreeg op een dag een zakje koekjes. Ik vroeg of ik er eentje mocht proeven. “Nee mama, dat mag niet. Dat is alleen voor kindjes.”
Tja, als ouder worden je eigen uitspraken ook wel eens terug in je gezicht geslingerd 😉
Zalig vind ik dit. Meer peuterpraat? De vorige editie lees je hier.